Regenbogen 5 – De Buitenstaander
Het jongetje op deze kaart staat achter een hek en kijkt erdoorheen. Hij is zo klein en er zo van overtuigd dat hij er niet in kan, dat hij niet ziet dat de ketting die het hek dichthoudt niet op slot zit; hij hoeft het hek alleen maar open te maken.
Als we ons soms buitengesloten voelen, geeft dat ons het gevoel dat we een klein, hulpeloos kind zijn. Geen wonder, want dat gevoel is diep geworteld in de ervaringen van onze vroegste jeugd. Omdat het zo diep geworteld is, is de moeilijkheid dat het als een cassettebandje steeds opnieuw in ons leven wordt afgespeeld.
Je hebt nu de kans de band te stoppen en jezelf niet langer te kwellen met gedachten dat je op de een of andere manier niet goed genoeg bent om geaccepteerd te worden of erbij te horen. Zie in dat deze gevoelens uit het verleden stammen en laat de oude pijn los. Dat zal je de helderheid geven om te zien hoe je het hek kunt openen en de toestand binnen te gaan waarnaar je het meest verlangt.
Dus je voelt jezelf een buitenstaander. Dat is mooi. Dit is de overgangsperiode. Nu moet je oppassen dat je jezelf niet volstopt met pijn en ellende. Wie moet je troosten nu God er niet meer is? Je hebt geen troost nodig. De mensheid is volwassen geworden. Wees een man, wees een vrouw en ga op je eigen benen staan…
De enige manier om in contact te komen met het bestaan is naar binnen gaan, want daar in het centrum heb je nog contact. Het fysieke contact met je moeder is verbroken. Het was absoluut noodzakelijk dat contact te verbreken om een afzonderlijk individu van je te maken. Maar je contact met het universum is niet verbroken. Je kunt het niet zien en daarom moet je heel bewust, heel oplettend, als getuige, diep naar binnen gaan; daar vind je dat contact. De boeddha is het contact!